Welzijn kringloopvarken borgen
Het ministerie van LNV streeft naar een kringlooplandbouw waarin volop gebruik wordt gemaakt van reststromen. Het dier zal hierbij een rol spelen. In de visie van de Raad van Dierenaangelegenheden (RDA) moet daarbij dan wel tegelijkertijd het dierenwelzijn verbeteren.
Bij kringlooplandbouw is het doel voedsel produceren met behoud van een vruchtbare bodem, een schone lucht, een gezond klimaat, zuiver water, kwaliteit van landschap, natuur en biodiversiteit. Daarmee moet er voldoende, veilig en gezond voedsel worden geproduceerd. De kringlooplandbouw moet bijdragen aan een eerlijke verdeling van grondstoffen en voedsel produceren met respect voor mens en dier.
Een goed dierenwelzijn hoort daar ook bij. Dit houdt volgens voorzitter Imke de Boer van het RDA-forum meer in dan alleen de diergezondheid. ‘Het betekent dat een dier ook soorteigen gedrag kan uitoefenen.’
In de visie over kringlooplandbouw heeft de RDA gekeken of de landbouwhuisdieren hier een rol in vervullen. De conclusie is dat dit zeker de eerste periode het geval zal zijn. Runderen kunnen goed gras verwerken tot hoogwaardige producten. Varkens zijn met name goede verwerkers van vochtige reststromen. En ook kippen kunnen resten van bijvoorbeeld bakkerijen benutten voor de productie van eieren. Insecten of kweekvissen kunnen daarnaast een rol spelen bij het tot waarde brengen van reststromen.
Risico’s reststromen
Aan het gebruik van reststromen zijn een aantal risico’s verbonden rondom de diergezondheid en de gezondheid van de consument. Resten van bijvoorbeeld plastic verpakkingen en chemische resten als zware metalen, geneesmiddelen, ontsmettingsmiddelen en dergelijke horen niet in de reststromen thuis. Een besmetting met bacteriën, virussen of prionen mag niet voorkomen.
Die besmetting met ziektekiemen is onder andere een risico bij het voeren van swill. Dat zijn resten van bijvoorbeeld keukenafval van restaurants en foodservices. Zo kunnen de dierlijke voedselresten ziektekiemen bevatten van mond-en-klauwzeer, klassieke en Afrikaanse varkenspest of gekkekoeienziekte (BSE). Daarom is voeren van swill momenteel niet toegestaan.
Maar volgens de RDA is er toch een mogelijkheid om swill te voeren. Dat kan bij een volledige scheiding tussen dierlijke en plantaardige reststromen bij de bron. Dan moet wel worden gegarandeerd dat de reststromen goed zijn te scheiden, met behulp van DNA-technologie. Plantaardig afval kan dan naar koeien, varkens of kippen. Dierlijk afval mag alleen naar bijvoorbeeld kweekvissen of insecten.
Een andere optie is het (centraal) verhitten van swill, en ook slachtafval, op 70 tot 80 graden. Dit doodt de meeste ziektekiemen, behalve de prionen die BSE veroorzaken. Verhitte swill is dan te voeren aan varkens en pluimvee, maar niet aan koeien. Het zal volgens De Boer overigens niet een van beide worden, ze ziet ruimte voor beide opties naast elkaar.
Bij het gebruik van de reststromen zal het aanbod en de kwaliteit niet altijd hetzelfde zijn. Dat is nu ook al een bekend gegeven op de varkensbedrijven die gebruikmaken van reststromen. Het is volgens de RDA dan wel belangrijk om te voorkomen dat de dieren door wisselende samenstellingen een gebrek aan voedingsstoffen krijgen. Want dit kan leiden tot bijvoorbeeld botontkalking door een fosfortekort. Bij een gebrek aan bepaalde aminozuren kan er ook agressief gedrag ontstaan, waardoor het dierenwelzijn in het gedrang komt.
Vanwege het wisselende aanbod en de wisselende kwaliteit lijkt het gewenst om te kijken naar robuustere rassen die hier niet direct last van hebben. Daar ligt volgens de RDA een taak voor de fokkerijorganisaties. Een andere optie kan zijn om bij een centrale verwerking van de reststromen te zorgen voor een constantere kwaliteit. De Boer zegt dat ook dit een optie is. ‘Neemt niet weg dat het zinvol kan zijn om te kiezen voor robuustere dieren.’
Positieve bijdrage aan gedrag
Kringlooplandbouw kan ook een positieve bijdrage leveren aan gedrag, bijvoorbeeld doordat dieren naar buiten kunnen en natuurlijk gedrag als wroeten kunnen uiten. Wel kan dit gezondheidsrisico’s geven, zoals de ziekte van Weil bij varkens. Daarnaast is binnenhuisvesting een optie, bijvoorbeeld met een overdekte uitloop.
Op de vraag of voeren van insecten die groeien van reststromen een rol kan spelen in het verbeteren van gedrag en welzijn, antwoordt De Boer bevestigend. ‘Met de kanttekening dat insecten ook direct door de mens geconsumeerd kunnen worden. Al geldt dat in mindere mate voor insecten die groeien op mest.’
‘ Robuuste dieren passen beter in kringlooplandbouw’