Cultuur doorspekt varkenssector China
De Afrikaanse varkenspest en het coronavirus versnellen de professionalisering van de varkenssector in China. ‘Varkens zijn een belangrijk onderdeel van de Chinese cultuur en die cultuur speelt een belangrijke rol bij de snelheid van de vooruitgang’, stelt Jan Merks. ‘Het belang van dagelijks vers varkensvlees met een bite en de strikte hiërarchie in de bedrijven drukken hun stempel.’
China telt ruim 1,4 miljard inwoners en heeft de grootste varkensstapel ter wereld. Voor de Afrikaanse varkenspest uitbrak, waren er meer dan 440 miljoen varkens, nu waarschijnlijk nog ruim 200 miljoen. In 1988 bezocht Jan Merks China voor het eerst. Ook kwam hij er geregeld toen hij bij Topigs en IPG werkte. Het land, de Chinese varkenssector en de Chinese cultuur heeft Merks vooral beter leren kennen sinds hij er een fokkerij-organisatie wilde opzetten.
Was er geen fokkerij-organisatie in China?
‘Niet zoals we die in het Westen kennen. In 2012 besloot ik samen met een Nederlandse collega en Chinese partner om een varkensfokkerij-organisatie te starten. Dat bleek al snel een te mooie droom te zijn voor een buitenstaander. Het paste niet in de Chinese cultuur. Wel merkte ik dat er grote behoefte was aan kennis en kunde op fokkerijgebied. Toen ben ik daar gestart als consultant.’
Welke behoefte is er op fokkerijgebied?
‘De grote bedrijven fokken de varkens zelf en iedereen mag aan KI doen. Via import van fokmateriaal, gelten en beren, hebben de Chinezen afgelopen decennia hun varkens genetisch verbeterd. Maar fokken is wat anders dan fokdieren importeren. Je moet ook de individuele resultaten bijhouden en op de juiste manier interpreteren.
‘China wil nu de varkens verbeteren via genomic selection, DNA-informatie. Ze hebben het idee dat ze alleen daarmee al vooruit gaan. Maar je moet ook het aantal levendgeboren, doodgeboren en uitval op een passende manier registeren en benutten in de fokwaardeschatting. Zo tellen ze de zwak geboren biggen niet mee om weinig uitval te krijgen. Of ze tellen de productie van terugkomers en verwerpers niet mee, dus alleen de zeugen die dragend worden. Er zijn in China geen standaard rekenregels zoals wij die kennen.’
‘Om te verdienen, draaien met Afrikaanse varkenspest besmette bedrijven toch door’
Leverde de import van westers fokmateriaal wat op?
‘De westerse varkens sluiten deels aan op de wensen en mogelijkheden van de Chinese markt. Dat heeft te maken met de Chinese cultuur. Chinezen willen vlees met bot eraan en ze willen iets stevigs eten. Ze zijn gek op kauwen. Daarom gaan de oren, staarten en poten van Europese varkens naar China. Drie keer per dag samen eten, is belangrijk in China. En varkensvlees is nog steeds het allerbelangrijkste ingrediënt, ook al neemt door het tekort daarvan het belang van kip en rund toe.’
‘Om aan de specifieke wens van de consument te voldoen moet het Chinese varken er anders uit zien: geen grote hammen of dikke karbonades. Het karkas en vooral de vleeskwaliteit zijn anders en daar moet de fokkerij rekening mee houden. Daarnaast vraagt de Chinese varkenshouderij robuuste en gemakkelijk te managen varkens. De Duroc is daarom een populaire eindbeer. Omdat voerkosten het grootste deel van de kostprijs zijn, is de voederconversie een erg belangrijk verbeterpunt.’
Is er alleen behoefte aan fokkerijkennis?
‘Er is in de hele houderij een groot gat tussen de praktijk en de theoretische, vooral uit het Westen afkomstige, kennis. Het onderwijs dat Chinezen krijgen, is heel directief. De docent vertelt hoe het moet, de leerlingen luisteren en doen het precies zoals het ze is verteld. Zelf problemen analyseren is er niet bij.’
‘In bedrijven werkt het al net zo. Het systeem is heel hiërarchisch. De baas zegt wat er moet gebeuren en zo gebeurt het ook. Bij afwijkingen weten werknemers niet wat ze moeten doen. En afwijkingen heb je nu eenmaal geregeld als je met dieren werkt. Dan komt er iemand om het probleem op te lossen en als dat niet werkt komt er nog iemand bij. Daardoor is er in China gemiddeld één medewerker per 75 zeugen nodig.’
Zijn er nog andere duidelijke verschillen?
‘In China bevat het voer 10 tot 15 procent meer energie dan in het Westen. Dat komt omdat energie goedkoper is dan eiwit. Varkens worden daardoor snel te vet. Dat geldt zeker bij de westerse varkens.’
Is varkenspest het enige gezondheidsprobleem?
‘In China heersen alle denkbare varkensziekten. Aujeszky, PRRS, Circo, APP enzovoort en ook mond-en-klauwzeer en klassieke varkenspest. MKZ en KVP houden ze onder de duim met verplichte vaccinaties. Ook andere ziekten proberen ze met vaccineren aan te pakken. Dat lukt niet afdoende, biosecurity is ook nodig. Sinds de Afrikaanse varkenspest is er wel een verandering merkbaar.’
Grote bedrijven zijn toch strikt op de biosecurity?
‘Je moet een paar keer douchen en dagen in quarantaine, voordat je binnen mag. Sinds de Afrikaanse varkenspest worden er ook strikte maatregelen genomen bij de aanvoer van dieren, voer en materialen. En ze zijn veel beter gaan reinigen en ontsmetten.
‘Er zijn vorig jaar bijvoorbeeld enorme hoeveelheden westerse hogedrukreinigers aangeschaft. De Chinese varianten werkten niet goed. Er zijn ook maar een tiental bedrijven die een hoge gezondheidsstatus, SPF, hebben. Er zijn nog heel veel ziekten die ze aan moeten pakken.’
Komen ze van Afrikaanse varkenspest af?
‘Dat wordt nog een hele klus. De ziekte is zeker niet weg en er doen allerlei verhalen de ronde. Zo zouden met pest besmette bedrijven doordraaien. Dan is er wel veel uitval maar komt er toch vlees op de markt. Door de torenhoge vleesprijzen – minimaal 5 euro per kilo – wordt toch nog verdiend. Zo krijg je de ziekte natuurlijk nooit onder controle.
‘Ook de vraag naar warm vlees speelt een lastige rol. Een Chinees wil alleen vers vlees van varkens die in de ochtend zijn geslacht. Aan het einde van de dag moet het vlees allemaal op zijn. Dat is logistiek en forse uitdaging. Elke dag komen er talloze vrachtwagens met varkens van ver naar de slachterijen bij de miljoenensteden. Dat blijft risico’s met zich meebrengen.’
Waar zitten ze qua productieniveau?
‘Omdat er geen uniforme afspraken zijn over rekenregels is dat een lastig punt. Daarbij insemineren ze op veel bedrijven zeven dagen per week en werpen zeugen dus ook zeven dagen per week. Goede cijfers berekenen is lastig. De grotere bedrijven zitten ergens in de buurt van de 23 tot 24 biggen per zeug per jaar.’
Gaat de productie snel stijgen?
‘Niet snel, daarvoor is de situatie qua diergezondheid, voeding, genetica en management nog lang niet goed genoeg. Wel wil de Chinese overheid op zo kort mogelijke termijn weer meer zelfvoorzienend zijn en daarom stimuleert de overheid de groei van nieuwe grote bedrijven. Dat zijn eenheden van 5.000 tot 10.000 zeugen of meer. Een integratie kan in een jaar met 100.000 zeugen groeien. Om het gebrek aan fokmateriaal te compenseren worden er massaal vleesvarkens-gelten geïnsemineerd.’
‘Een aantal bedrijven en integraties heeft zelf vleesvarkens, maar de meeste biggen gaan direct na spenen naar kleine tot middelgrote bedrijven. De meeste backyard farms zijn al weg. Wel zoekt de overheid nog een functie voor de kleine bedrijfjes om te voorkomen dat het platteland ontvolkt.’