Varkenshouders weten de afgelopen jaren de infecties met spoelwormen goed te beheersen. Het aandeel afgekeurde levers in Nederland schommelt al drie jaar op rij tussen de 1,0 en 1,5 procent. Dat blijkt uit kwartaalcijfers van vleeskeuringen en conditiescore van organen bij varkensslachterij Vion op de speciale transparantie-site.
In 2014 meldde Vion een gemiddelde van rond de 4,0 procent. Het strategisch ontwormen, grondig reinigen en ontsmetten - aandacht voor hygiëne - en het nauwgezet volgen van de resultaten van de keuringen van de slachterij (in geval van Vion via FarmingNet) resulteren in stabiel lage percentages afgekeurde levers.
In de decennia daarvoor lag het gemiddelde percentage afgekeurde levers aanzienlijk hoger, blijkt uit onder meer de publicatie van het Praktijkonderzoek Varkenshouderij. Rond de eeuwwisseling lag het gemiddelde percentages afgekeurde levers rond de 10 procent. De jaren daarvoor (rond de varkenspestperiode in 1997) steeg het aantal varkens met leveraantasting zelfs explosief met gemiddelde kwartaalcijfers tot 15 procent. De jaren voor 1997 schommelde het percentage afgekeurde levers rond de 8 procent en een 'topjaar' van 4,9 procent in 1989.
Biologisch ook prima
Vion geeft aan dat het percentage afgekeurde levers bij biologisch gehouden varkens op een vergelijkbaar niveau zit als conventioneel gehouden varkens (1-1,5 procent). De slachterij heeft ook in de biologische sector de focus gelegd op diergezondheid en dat heeft die goede resultaten opgeleverd.
Wageningen Livestock Research adviseert biologische bedrijven met een hoge infectiedruk (meer dan 2 procent afgekeurde levers) de vleesvarkens om de 6 weken te ontwormen. Zo zijn zware nieuwe stalbesmettingen te voorkomen en is de infectiedruk te verlagen. Bij bedrijven met minder dan 2 procent afgekeurde levers volstaat het om de biologische vleesvarkens maximaal twee keer ontwormen.