De meeste zeugen hebben een aangetaste maag, al is dat lang niet voor alle zeugen een probleem. Het voer en stress spelen waarschijnlijk een belangrijke rol bij het ontstaan maagbeschadiging of maagzweren. Het hoge aantal maagzweren leidt in de praktijk volgens dierenartsen niet tot opvallende problemen. Doorbraak van zweren met dodelijke bloedingen komen weinig voor en de uitval onder de zeugen is in Nederland zelfs laag in vergelijking met omringende landen. Iedere zweer hoeft ook niet direct een probleem te zijn. Toch vindt dierenarts Rudolf Raymakers het hoge aantal een niet te negeren signaal.
Tijdens een slachtlijnonderzoek uit 2010 vond GD Deventer bij 74 procent van de zeugen maagafwijkingen in de vorm van maagzweren. Ernstige beschadigingen en maagzweren kwamen voor bij 4,4 procent van de onderzochte zeugen. In een eerder GD-onderzoek uit 1990 had ongeveer 58 procent van de zeugen maagzweren. Xandra Benthem de Grave van Schothorst Feed Research vindt de stijging van het aantal maagzweren opvallend. “Juist omdat er zoveel aandacht voor het voer is en we dragende zeugen ook al jaren welzijnsvoer geven.”
Het ontstaan van een maagzweer is een complex samenspel van maagzuur, maaginhoud en de toestand van de maagwand. Het is een proces waar we nog niet alles van weten. Maar in de kern komt het op neer dat de kans op een maagzweer groter is wanneer het maagzuur weinig te doen heeft. Dat is het geval wanneer de maaginhoud gering is, of de voerdeeltjes klein zijn waardoor het voer de maag snel passeert. De voerdeeltjes mogen dus niet te fijn zijn. Theo Geudeke van GD Deventer: “Rantsoenen met veel ruwvoer veroorzaken veel minder maagwandbeschadigingen. Structuur in het voer zorgt voor een langere verblijfsduur in de maag.”
Lees meer:
- Binnenvetters | Magazine Varkens 1